Slaap maar
Een meisje als jij
Dat kind had een moeder
Die nooit zoveel zei
Dat kind had een vader
Die was niet graag thuis
Soms stond hij uren
's Nachts voor hun huis
Hij kwam van ergens
Van ergens
Maar meestal van nergens
Hij zei tot de spiegel
Daar in het raam:
Wat als die man niet naar binnen zou gaan
Wat als die man nooit naar binnen zou gaan
Soms droomde het meisje
Dat ze niet sliep
En dat haar vader
Hun straatje uit liep
Naar ergens
Naar ergens
Maar meestal maar nergens
Haar moeder fluisterde
Zacht in haar oor
Zeg in je droom:
Papa, loop door…
Papa, loop door…
Papa, loop door…
Naar ergens
Naar ergens
Of liever
Naar nergens